T3. Programmeren met Javascript
Je leert hoe je eenvoudige programma’s kunt maken met de programmeertaal Javascript en de p5js library.
Hulpmiddelen
We gebruiken in deze module de volgende tools:
Oefeningen
Khanacademy, module Intro to JS
- Intro to programming
- Drawing basics
- Coloring
- Variables
- Animation basics
- Interactive programs
- Becoming a community coder (overslaan)
- Bonus: Resizing with variables
- Text and strings
- Functions (lang)
- Logic and if Statements (lang)
- Debugging programs (kort)
- Looping (lang)
- Writing clean code (kort)
- Arrays (lang)
- Objects (overslaan)
- Object-Oriented Design (overslaan)
- Becoming a better programmer (overslaan)
Verdiepingsopdrachten
- My Pong Game voor als je oefeningen 1 t/m 11 af hebt
- My Galaxy voor als je oefeningen 1 t/m 15 af hebt
Uitleg
Naslagmateriaal
Leerdoelen voor de toets
Programmeertalen
- Je kunt uitleggen wat machinetaal is.
- Je kunt uitleggen wat een compiler is.
- Je kunt uitleggen wat een library is.
- Je kunt drie hogere programmeertalen opnoemen.
- Je kunt uitleggen wat er binnen de informatica bedoeld wordt met het begrip grammatica.
- Je kunt uitleggen wat een variabele is.
- Je kunt uitleggen wat declareren en definiëren van een variabele is.
- Je kunt uitleggen wat een datatype is
- Je kent de datatypen boolean, number en string en begrijpt welke waarden erin opgeslagen worden
- Je kunt uitleggen wat controlestructuren zijn en je kent de volgende voorbeelden: if-statement, for-loop, while-loop.
- Je kunt uitleggen waar abstractie voor dient.
- Je kunt uitleggen wat een functie is.
- Je kunt uitleggen wat declareren, definiëren en aanroepen van een functie is.
- Je kunt uitleggen wat een parameter van een functie is.
- Je kunt uitleggen wat het resultaat van een functie is.
- Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen globale en lokale variabelen.
- Je kunt de leesbaarheid van code verbeteren door gebruik te maken van commentaar, lay-out en structuur.
Javascript
- je kunt commentaarregels gebruiken.
- je kunt aangeven welke waarden bepaalde variabelen hebben aan het einde van een stukje computercode.
- je kunt op basis van een stukje code zelf de bijbehorende schermuitvoer tekenen.
- je kunt met behulp van naslagmateriaal zelf computercode schrijven om een vraag te beantwoorden.
- je weet hoe je in een tekening animatie aanbrengt.
- je begrijpt wat variabelen zijn en hoe je deze kunt gebruiken.
- je begrijpt wat een logische expressie is en hoe je deze kunt gebruiken.
- je begrijpt hoe de logische operatoren “en”, “of” en “niet” werken en je kunt deze gebruiken.
- je begrijpt hoe de vergelijkingsoperatoren “groter dan”, “kleiner dan”, “groter-gelijk dan”, “kleiner-gelijk dan”, “gelijk aan” en “ongelijk aan” werken en je kunt deze gebruiken.
- je weet wat de datatypen boolean, number en string zijn en kunt deze gebruiken.
- je begrijpt hoe een if-statement werkt en hoe je deze kunt gebruiken.
- je begrijpt hoe een while-loop en een for-loop werken en hoe je deze kunt gebruiken.
- je kunt een while-loop omzetten naar een for-loop en andersom.
- je begrijpt hoe een for-loop in een for-loop werkt en hoe je dit kunt gebruiken.
- je begrijpt wat arrays zijn en hoe je deze kunt gebruiken.
- je kunt een array doorlopen met een for-loop.
- Alleen vwo: je kunt een twee-dimensionale array doorlopen met een for-loop in een for-loop
- je begrijpt hoe een functie werkt en hoe je deze kunt gebruiken.
- je begrijpt wat parameters van een functie zijn en hoe je deze gebruikt.
- je begrijpt wat het resultaat van een functie is en hoe je dit gebruikt.
- je begrijpt wat er op het syntaxblad Javascript staat en dit kunt toelichten en gebruiken.
Oefentoets
Een oefentoets voor deze module staat in Woots .