T3. Programmeren met Javascript

Je leert hoe je eenvoudige programma’s kunt maken met de programmeertaal Javascript en de p5js library.

Hulpmiddelen

We gebruiken in deze module de volgende tools:

  1. Khan Academy

Oefeningen

Khanacademy, module Intro to JS

  1. Intro to programming
  2. Drawing basics
  3. Coloring
  4. Variables
  5. Animation basics
  6. Interactive programs
  7. Becoming a community coder (overslaan)
  8. Bonus: Resizing with variables
  9. Text and strings
  10. Functions (lang)
  11. Logic and if Statements (lang)
  12. Debugging programs (kort)
  13. Looping (lang)
  14. Writing clean code (kort)
  15. Arrays (lang)
  16. Objects (overslaan)
  17. Object-Oriented Design (overslaan)
  18. Becoming a better programmer (overslaan)

Verdiepingsopdrachten

  1. My Pong Game voor als je oefeningen 1 t/m 11 af hebt
  2. My Galaxy voor als je oefeningen 1 t/m 15 af hebt

Uitleg

Naslagmateriaal

Leerdoelen voor de toets

Programmeertalen

  1. Je kunt uitleggen wat machinetaal is.
  2. Je kunt uitleggen wat een compiler is.
  3. Je kunt uitleggen wat een library is.
  4. Je kunt drie hogere programmeertalen opnoemen.
  5. Je kunt uitleggen wat er binnen de informatica bedoeld wordt met het begrip grammatica.
  6. Je kunt uitleggen wat een variabele is.
  7. Je kunt uitleggen wat declareren en definiëren van een variabele is.
  8. Je kunt uitleggen wat een datatype is
  9. Je kent de datatypen boolean, number en string en begrijpt welke waarden erin opgeslagen worden
  10. Je kunt uitleggen wat controlestructuren zijn en je kent de volgende voorbeelden: if-statement, for-loop, while-loop.
  11. Je kunt uitleggen waar abstractie voor dient.
  12. Je kunt uitleggen wat een functie is.
  13. Je kunt uitleggen wat declareren, definiëren en aanroepen van een functie is.
  14. Je kunt uitleggen wat een parameter van een functie is.
  15. Je kunt uitleggen wat het resultaat van een functie is.
  16. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen globale en lokale variabelen.
  17. Je kunt de leesbaarheid van code verbeteren door gebruik te maken van commentaar, lay-out en structuur.

Javascript

  1. je kunt commentaarregels gebruiken.
  2. je kunt aangeven welke waarden bepaalde variabelen hebben aan het einde van een stukje computercode.
  3. je kunt op basis van een stukje code zelf de bijbehorende schermuitvoer tekenen.
  4. je kunt met behulp van naslagmateriaal zelf computercode schrijven om een vraag te beantwoorden.
  5. je weet hoe je in een tekening animatie aanbrengt.
  6. je begrijpt wat variabelen zijn en hoe je deze kunt gebruiken.
  7. je begrijpt wat een logische expressie is en hoe je deze kunt gebruiken.
  8. je begrijpt hoe de logische operatoren “en”, “of” en “niet” werken en je kunt deze gebruiken.
  9. je begrijpt hoe de vergelijkingsoperatoren “groter dan”, “kleiner dan”, “groter-gelijk dan”, “kleiner-gelijk dan”, “gelijk aan” en “ongelijk aan” werken en je kunt deze gebruiken.
  10. je weet wat de datatypen boolean, number en string zijn en kunt deze gebruiken.
  11. je begrijpt hoe een if-statement werkt en hoe je deze kunt gebruiken.
  12. je begrijpt hoe een while-loop en een for-loop werken en hoe je deze kunt gebruiken.
  13. je kunt een while-loop omzetten naar een for-loop en andersom.
  14. je begrijpt hoe een for-loop in een for-loop werkt en hoe je dit kunt gebruiken.
  15. je begrijpt wat arrays zijn en hoe je deze kunt gebruiken.
  16. je kunt een array doorlopen met een for-loop.
  17. Alleen vwo: je kunt een twee-dimensionale array doorlopen met een for-loop in een for-loop
  18. je begrijpt hoe een functie werkt en hoe je deze kunt gebruiken.
  19. je begrijpt wat parameters van een functie zijn en hoe je deze gebruikt.
  20. je begrijpt wat het resultaat van een functie is en hoe je dit gebruikt.
  21. je begrijpt wat er op het syntaxblad Javascript staat en dit kunt toelichten en gebruiken.

Oefentoets

Een oefentoets voor deze module staat in Woots .